Stofvrije ondergrond
Het is belangrijk dat je de ondergrond vlak voor het schilderen goed stofvrij maakt. Gebruik een half maantje(stoffer) en een zogenaamde ‘kleefdoek’.
Houd de verf schoon
Blaas voordat je een verfblik opent altijd eerst even het stof van het deksel. Zo voorkom je dat de verf meteen vies wordt. Als er toch stofjes, zand of ander vuil inzit, verwijder je die eenvoudig met een lakzeefje of een stuk panty. Vang de gezeefde verf op in een schoon blik.
Voorzichtig openen
Als je bij het openen van een verfblik het deksel voorzichtig op meerdere plaatsen opwipt, wordt het niet vervormd en kun je het blik na gebruik weer afsluiten.
Dikke verf
Verf die te dik is (geworden), kun je verdunnen. Op de verpakking staat waarmee. Op 1 liter verf geven 4 eetlepels 5% verdunning.
Afplakken
Rechte verfnaden zijn vrij makkelijk te realiseren met afplakband. Verwijder het afplakband direct na het schilderen, anders is er kans dat je een gedeelte van het verfwerk meetrekt. Afplakband is moeilijker te verwijderen naarmate het langer blijft zitten. Er zijn ook overigens soorten die langer kunnen blijven zitten of die in het bijzonder geschikt zijn voor een bepaalde ondergrond.
Kwast
Losse haren haal je snel uit een nieuwe kwast door hem een paar keer over schoon schuurpapier te halen.
Goed roeren
Roer verf altijd goed door. Niet alleen voordat je begint, maar ook als je langere tijd achter elkaar schildert. Wanneer je het roerstokje aan de kwast afveegt, kun je deze steeds opnieuw gebruiken.
Altijd schuren en ontvetten.
Was van te voren altijd de oppervlaktes met Sint Marc of ammonia af. Doe dit voordat u begint te schuren.
Schuren is niet alleen nodig om ongewenste oneffenheden in het oppervlak te verwijderen. Zelfs bij een reeds gladde ondergrond is schuren belangrijk. Met schuren breng je vrijwel onzichtbare schuurkrasjes aan, die het oppervlak enigszins opruwen. Dit bevordert de hechting van de nieuwe laag. Vergeet niet om na deze handeling het schuurstof af te nemen
Het aanbrengen van verf
Doop de kwast altijd tot maximaal de helft van de kwastpunt in het midden van de bus verf. Hoeveel lagen verf, beits of lak je moet aanbrengen, is afhankelijk van de ondergrond en het materiaal waarvoor je hebt gekozen. In de regel kan je volstaan met een laag grondverf en twee à drie lagen lak. De verschillende lagen zijn nodig voor voldoende laagdikte, dekking, elasticiteit en duurzaamheid. Als de verf met een aantal streken is opgezet, schilder je van boven naar beneden. Daarna verdeel je de verf van links naar rechts. Tot slot strijk je de laatste banen van boven naar beneden. Behalve bij deuren: deze kunnen beter van beneden naar boven worden doorgestreken. Schilder je een oppervlak in meerdere tinten, doe dan eerst de lichte en pas daarna de donkere kleuren.
Op hout aangebrachte transparante lakken laten zich het beste met een langharige kwast in de lengterichting van de nerf uitstrijken. Daardoor krijgt de houtnerf een accent. De transparante lak moet wel snel opgezet worden, aangezien het strijken al snel moeilijk wordt door droging en vloeiing.
Onbehandeld hout
Onbehandeld hout moet, indien mogelijk, aan alle kanten geschilderd worden. Doe je dit niet, dan kan het kromtrekken of komt er via het onbeschilderde gedeelte vocht in het hout.
Een dag later
Ga je een dag later weer door met schilderen, zet ze dan in het water. De volgende dag sla je met de kwast het water eraf. Makkelijker dan schoonmaken en beter voor het milieu.